Aanzet 354.
28-6-2010 Amsterdam.
Trop Tard.
In een droom legde ik een traject af van circa 500 km in twee verschillende auto's. Dus hip-hoppend van het ene voertuig in het andere, zoals dat in een droom kan alsof er geen zwaartekracht bestaat. In de ene werd gecommuni- ceerd wat op zich niets hoeft te zeggen, want de vraag is natuurlijk altijd; begrijpt men elkaar of denken beide zijde het alleen? En in het andere goed lopende vihikel werd niet gesproken, wat gezien kan worden als verademend,
daar je niet hoeft te luisteren en te bedenken wat je er op behoord te antwoorden om hem of haar gezien de lange tocht een prettig gevoel te geven. Het niet babbelen heeft als voordeel dat je kunt mediteren, tenzij de radio of I pod
Te lang op een bepaalde muziek stroming uit een afgebakend tijdperk non-stop aanstaat. Een training dus om een kwelling te moeten kunnen ondergaan, anders moet je gaan lopen. Zelf heb ik in de meeste gevallen en zeker tijdens
warm weer beide raampjes helemaal of minstens over de helft open staan en misschien een sjaal om de nek. In de droom kon dat dus helaas niet daar het niet mijn voertuigen waren. Na een voor mijn doen bijzonder lange reis arri-
veerden wij tenslotte op een sprookjes locatie zoals dat in een droom vaakal het geval is. Er stonden twee gebouwen,
twee schuurtjes en twee waterputten alsmede meerdere ongewoon grote mooie hoge bomen, bloemen stonden in bloei
en de perkjes niet te burgerlijk bijgehouden. De twee auto bestuurders begonnen driftig te wieden op de zeg maar twee kleine voetbalvelden ik begreep in de droom niet precies waarom omdat ik iets later zomaar ineens een groot
bedrukt boord met de tekst; ''Trop Tard' zag hangen aan het hek van de ingang. In de droom was aan mij de op-
dracht om een redelijk grote steen van een sokkel op een steekkar te doen belanden in stilte en vooral zonder toe-
schouwers op een zwevende (oftewel leviterende) manier met gebruikmaking van een mantra. Daarna was ik heel
erg moe en moest tot verbijstering van de anderen veel slapen en rusten. Des te meer er nog een tweede steen stond
te wachten om op dezelfde manier te worden verplaatst. Drie keer stapte ik zonder plastic schoenen in een rivier met
scherpe steentjes onder het water opervlak en zwom elke keer langer naar harte lust en bereidde mezelf voor op de
terug weg kwelling in de brandende zon zoals op de heenweg doch dit keer niet hip-hoppend. Bij thuiskomst werd
ik wakker op een dijk uit kijkend op het Ijselmeer bij volle maan onder andere met het plastic moterpak aan en korte kaplaarzen en de helm gebruikend als kussen. Dus het was toch weer gewoon een droom en de motor stond half op slot gewoon te wachten tot het baasje weer wilde komen starten zonder de choke te hoeven gebruiken. De volgende
morgen vertelde ik een kapitein voordat hij een van zijn schepen betrad dat ik op een dijk langs het Ijselmeer had ge-
slapen. De tuin van Toon en Molly Tellegen moest worden voorzien van een nieuw terras, dus na de oude tegels te
hebben verwijderd eerst ophogen met vele kruiwagens vers zand. In de tuin wel een vijver maar ik ontwaarde geen enkele keer een zwarte zwaan of een eekhoorn of een vos of een krekel of een zwaluw of een stekelbaarsje of een brasem wel zag ik een mier en meerdere hommels die hun huisje hadden in een 3 en een halve centimeter breede pijp
die verticaal in de grond stak. Aan het einde van de dag kreeg ik zijn laatst uitgegeven boekje met de titel; 'Toen niemand iets te doen had' en een uitnodigingskaart van een expositie van zijn vrouw, die trouwens een dozijn goede
humor bleek te bezitten. Verleden jaar ben ik een keer naar Den Helder gegaan en fietste er langs het water tegen-
over het eiland Texel, maar haalde toen niet de kano van het dak, al die tijd erna zat me dat niet lekker. Dus vertrok
ik deze morgen om vier uur om dat alsnog ten uitvoer te brengen. De eerste stuurman had me in het verleden al la-
ten weten dat er een sterke stroming stond en ik geef toe dat hij niet had overdreven. Op de heenweg zag ik een zee-
hond op dezelfde plaats waar ik er verleden jaar een had gezien vanaf de kant en ik wilde graag wat voorzichtig met hem spelen oftewel dollen, waarbij hij natuurlijk in alle opzichten in het voordeel zou zijn. Ik besloot op de terugweg
voorzichtig met hem te willen communiceren maar op de terugtocht kwam ik hem niet meer tegen en ik had de stro- ming mee waardoor ik rustig de kano langzaam draaiend zonder verrekijker kon zoeken naar zijn mooie glanzende zeehondenkop. Op de heenweg speelde hij naar hartelust met het water zoals ik ook had gedaan 2 van de 3 keer in de hierboven beschreven droomrivier. Vanavond moet ik de vierde partij van een schaak tienkamp spelen. Aan mijn ge-
bit is duidelijk te zien dat ik rook, ook al probeer ik dat binnen de perken te houden. De 21 ste van deze maand werd ik 60 en reed langs de dijk naar Hoorn met karnemelk en krentenbollen en zong meerdere keren; Ik ben 60 en kan het niet geloven. In de spiegel kijkend wat ik niet graag doe maar wat elke dag toch noodzakelijk is om me te scheren, zie ik inderdaad een oudere kop en ook nog kaal. Help! Ik doe het niet expres. Is het niet heerlijk om alleen of met ande- ren te fantaseren althans soms? In het MUG magazine staat een artikel genaamd; Wie bijstand wil moet straks zijn onschuld bewijzen. (Men moet huisbezoeken van de DWI al enige jaren toestaan.) Ik voel mij al bij voorbaat zwaar
geintimideerd en vind het in hoge mate onplezierig me te moeten onderwerpen aan een kruisverhoor en voel me daar-
door als een kunstenaar crimineel. En het maakt me kleiner dan een mier die makkelijk te vertrappen is. Uiteraard
probeer ik daar zo min mogelijk aan te denken maar kan me mentaal daar toch nog niet echt tegen wapenen.
Oplage 16. Edward Luyken.
|
|