Aanzet 378.
11-9-2012 Amsterdam.
Versnelling.
De koppelingskabel van de motor van zoon 1 is gebroken en de motor van zoon 2 staat ook stil en wacht op zelfre-
paratie met de onderdelen die weken geleden al zijn gekocht, zelf heb ik na lange tijd weer eens een nachtrit ge-
maakt op de Night Hawk op kleine weggetjes tussen de sloten en de koeien en de geur van vers gemaaid gras en in
de pauze drink ik karnemelk en rook een sigaar en kijk dan naar het water van het Ijsselmeer en de lichtjes in de verte. Denk dan na over het leven in de stad waar ik net vandaan kwam en weer naar terugkeer. Iets meer dan een half jaar hebben we gedrieen een auto gedeeld en het enige daar bij komend probleem is natuurlijk dat hij in slechts een
Stadsdeel met vergunning geparkeerd kan worden, dus dat betekend constant halen en brengen en het voordeel daar-
van was dan weer dat we elkaar veel zagen en elkaar met veel korte trefwoorden ieders gebeurtenissen in rap tempo
over en weer uitwisselden. Na een oefening ‘tegen de stroom in’ op het marsdiep in de kajak vroeg in de morgen,
maakte ik een fietstocht in de duinen waar nog geen mensen waren te bespeuren, daarna bezocht ik het Marine Mu-
seum wat al jarenlang op mijn ‘to do’ lijstje stond. Want na een bezoek aan de ‘Onderzeeboot loods’ op de Heyplaat
in de Rijnmond waar wel Kunst was maar geen onderzeeboot vond ik dat ik Den Helder niet langer mocht uitstellen.
Natuurlijk werd ik in dat voor mij hoge Noorden aan herinnerd dat ik ooit als kind zijnde zeeman wilde worden, daar-
na in de namiddag voerde ik op de fiets een fact finding trip op de fiets over het betonnen strand onder Petten om de beste plek te vinden voor het parkeren en de terzijnertijd de te water lating van de kajak als de branding niet te agres-sief is, want al met al heb ik geen zeekano maar een wildwaterkano. Een zeekano is langer en kan ik niet opbergen en
heb daar bovendien geen geld voor. De volgende vroege morgen verdwaalde ik weer eens een keer in de dikke mist
en heb wel een geleende ‘Tom Tom’ tot mijn beschikking, maar blijft bij weg opbrekingen herhalen ‘A gouche et en-
suite a droite’ en verder niemand op straat om een vraag te stellen. Uiteindelijk tijdens dat lange weekend op de helft van de afsluitdijk van af een werkeiland het Ijsselmeer op gegaan tegen de frisse hoge golven waar ook twee vissers- schepen netten aan het ophalen waren. Als signaal naar hen maakte ik wijde bogen om hen heen opdat zij niet ner- veus zouden worden, zoals ik dat ook in Ijmuiden doe tussen het uiteinde van de pieren, dus wachten tot een schip voorbij is, of met een spurt oversteken. Daar overal altijd alles ten strengste verboden is ben ik genoodzaakt deze
vreedzame operaties in de vroege morgen uit te voeren, dus ook in Scheveningen waar ik na de rustige zeetocht ook
even de haven wilde uitchecken (die ik een jaar ervoor op de fiets had bestudeerd) en ja wel de havendienst stopte
abrukt op de kade en vroeg; waar ga je heen? en ik zei naar Moeders (zonder er bij na te denken) en hoofd schuddend
vroeg hij mij met Haags accent en waar kom je van daan dan? En ik zei van de zee, nou dan moet je weer terug en ik
zei oke en draaide om. Nou ja na dat werkeiland ging ik naar het Keramiek Museum in L en het Groninger Museum in G, vervolgens twee natuursteen sculpturen ophalen in C en vier lege zalen bezichtigen in het SM te Z. (zie A 377).
Of ik ooit aan de Maasvlakte, Zeeland en de Biesbosch toe kom weet ik niet. Het is inmiddels tien jaar geleden dat de moeder van mijn zonen overleed en ik wil niet sentimenteel gaan worden maar het is een simpel feit dat ik nog steeds
over haar droom en dan dus vervolgens ook telkens weer denk aan al die mensen die haar vrijwillig of in dienst ver-
band bij stonden. Maar aansluitend dan dus ook weer nadenk aan de weinigen die het te goed wilden doen door zich
over de kinderen te willen gaan ontfermen (in de vorm van adoptie) tijdens haar ziekte, wat dus helemaal niet nodig was want ik klaarde de klus zelf. Het betrof dus kinderloze echtparen. Wat zij mij overigens veel later vertelde om mij niet op stang te jagen. Vandaar dat ik degenen die een chronische ziekte hebben altijd voorzichtig waarschuw dat
er op een gegeven moment van alles op je afkomt met de beste bedoelingen en waar je als je dan nog sterk genoeg bent beleefd maar streng moet selecteren. Toen een kunstenaars vriend de relatie verbrak met zijn wederhelft die aan
een opkomende MS leed begreep ik dat ik zonder protest de controle zou hebben kunnen overnemen, maar na 17 jaar
de Mantelzorg al een keer te hebben uitgevoerd ben ik niet op een subtiele uitnodiging in gegaan. Verder wordt ik mij
steeds meer bewust dat de taak van een kunstenaar in de eerste plaats natuurlijk is om passievol zijn werk te doen, maar daarnaast ook op andere fronten een zo zuiver mogelijk te maken onzichtbare eclips in de ruimte moet nastre-
ven (ongeacht zijn status in de kunstwereld) en zodoende onzichtbaar wel degelijk vorm geeft aan de beschaving.
De toch helaas wel een ietwat bekrompen rechts politieke invalshoek, zo van; alleen de succesvolle kunstenmakers
dubbel subsidieren en de rest als het kan zichtbaar laten verrekken, snijdt uiteindelijk ook in het Geestes vlees van hun nog niet geboren kleinkinderen. Daarnaast is een gedeelte van het volk natuurlijk ook zelf verantwoordelijk voor
het niet hebben van kennis omdat ze zich hebben laten inpakken door de hedonistische cultuur en de hoge graat van de wereld wijd TV in slaap houdende strategie. Wat jammer. Kunstenaars behoren een onzichtbare tegenkracht te
vertegenwoordigen waar ze in de meeste gevallen niet voor zullen worden beloond. (is het nou met een t of d ?)
Oplage 16. Edward Luyken.
|
|